top of page
  • Foto van schrijverSimone Dirven

Persoonlijke borgstelling: heeft de echtgenoot meegetekend?

Dacht u uw vordering op een (verlieslijdende) onderneming te hebben veilig gesteld door de bestuurder een persoonlijke borgstelling te laten tekenen? Dan kan dat u duur komen te staan als een echtgenoot van de bestuurder daarvoor zijn of haar instemming niet heeft verleend.


Artikel 88 van boek 1 van het Burgerlijk Wetboek bepaalt in lid 1 dat voor de geldigheid van bepaalde rechtshandelingen, toestemming van de andere echtgenoot is vereist. Door de ‘Aandelenlease affaire’ heeft vooral sub d van dit artikel bekendheid gekregen, op grond waarvan toestemming nodig is voor het aangaan van overeenkomsten van koop op afbetaling door particulieren. Dat speelde een grote rol in de zaken waarin de juridische houdbaarheid van aandelenleaseproducten van onder meer Dexia ter discussie zijn gesteld.

In de rechtspraak zien we daarnaast regelmatig zaken over sub c van artikel 1:88 lid 1 BW, dat bepaalt dat toestemming vereist is voor het aangaan van overeenkomsten waarbij de echtgenoot, anders dan in de normale uitoefening van zijn beroep of bedrijf, zich als borg of hoofdelijk schuldenaar verbindt, zich voor een derde sterk maakt of zich tot zekerheidstelling voor een schuld van de derde verbindt. Als deze rechtshandeling tot zekerheidstelling niet in de normale uitoefening van het bedrijf is gedaan, kan zijn of haar echtgenoot deze vernietigen op grond van art 1:89 BW. Die vernietiging moet dan wel binnen drie jaar plaatsvinden nadat de echtgenoot met de overeenkomst waartoe deze rechtshandeling heeft geleid, bekend is geworden.


De rechter legt het begrip ‘normale uitoefening van het bedrijf’ beperkt uit. Dat betekent dat als het in een procedure aankomt op de interpretatie van dat begrip, de rechter de grenzen daarvan niet zal opzoeken. Het gaat erom dat de rechtshandeling kan worden gezien als passend in het kader van de normale uitoefening van het bedrijf en past in de bedrijfsomschrijving.


Uit de rechtspraak blijkt dat grote oplettendheid is vereist bij het verstrekken van financiering aan een ondernemer onder de voorwaarde van het afgeven van een persoonlijke borgstelling door de ondernemer. In dat verband is de kwalificatie van de verstrekte lening van belang. Als deze financiering geen “gewone” geldlening betreft waardoor de liquiditeit van de vennootschap wordt vergroot, maar er slechts sprake is van een omzetting van een bestaande (rekening-courant)schuld in een geldlening en/of het bedingen van extra zekerheid, is dat een indicatie voor de conclusie dat sprake kan zijn van een situatie die niet onder het begrip ‘normale bedrijfsuitoefening’ valt. In dat geval is toestemming van de echtgenoot nodig. Dit betekent niet dat voor het afgegeven van een borgtocht in het kader van (her)financiering van een bedrijf in moeilijkheden, per definitie de toestemming van een echtgenoot is vereist, maar in die situatie dient men daar wel bijzonder alert op te zijn.


Aangezien de uitzondering op het toestemmingsvereiste in de rechtspraak beperkt wordt uitgelegd, is het raadzaam om in dit geval altijd verzekerd te zijn van de goedkeuring van de echtgenoot van de borg, zodat onaangename verrassingen worden voorkomen.

7 weergaven
bottom of page