Bij sommige echtscheidingen komt het voor dat één van de echtgenoten kort voor de echtscheiding besluit om nog even behoorlijke schulden te maken, of om spaargeld uit te geven, om op die manier de toekomstige ex-partner te benadelen.
Gemeenschap van goederen Als er sprake is van een gemeenschap van goederen (en dat is bij de meeste echtparen het geval), dan vallen schulden in de huwelijksgoederengemeenschap en draait dus ook de andere (toekomstige ex-) echtgenoot ervoor op. Het maakt dan in beginsel niet uit in welke periode van het huwelijk zo’n schuld gemaakt is (aan het begin, of juist tegen het einde). En spaargeld dat kort voor de echtscheiding is uitgegeven, is ook weg. Ook daarbij maakt het niet uit wanneer dat geld is uitgegeven. Het voelt erg oneerlijk, als de schulden worden gemaakt of het spaargeld wordt uitgegeven aan het einde van het huwelijk: de echtscheiding zit er tenslotte aan te komen en de andere echtgenoot is er (ook) de dupe van! Dat kan toch niet waar zijn?
Artikel 1:164 BW De wetgever heeft aan deze situatie gedacht. In de wet is een bepaling opgenomen, waarin staat dat, als de huwelijksgoederengemeenschap door één van de echtgenoten is benadeeld, deze echtgenoot de schade die daardoor is veroorzaakt, moet vergoeden. Het moet dan gaan om ofwel het ‘lichtvaardig maken van schulden’ ofwel het ‘verspillen van goederen van de gemeenschap’, waaronder dus ook spaargeld valt. De benadeling moet volgens het wetsartikel zijn gepleegd rondom de echtscheiding, oftewel na aanvang van de echtscheidingsprocedure of in de periode van zes maanden voordat de echtscheidingsprocedure begon. Een benadeling van langer dan zes maanden voor de echtscheidingsprocedure, telt dus niet mee. Maar het lichtvaardig maken van schulden of het verspillen van goederen van de gemeenschap in het licht van de echtscheiding, kan dus niet ongestraft gebeuren.
Lichtvaardig schulden maken of verspilling van goederen Wat is nu lichtvaardig schulden maken, of het verspillen van goederen van de gemeenschap? Dat staat niet heel duidelijk uitgelegd in de wet. We moeten het doen met de uitleg van de wettelijke begrippen zelf. En daar valt natuurlijk over te twisten. Is er sprake van verspilling van spaargeld, als het gebruikt is om bepaalde verplichtingen na te komen? Of om van te leven? En wanneer worden schulden ‘lichtvaardig’ gemaakt; is dat ook het geval als er geen andere keuze was?
Verspilling van goederen Er is al diverse malen over de benadeling van de gemeenschap geprocedeerd. Zo moest een vrouw die drie maanden voordat de echtscheidingsprocedure begon, de gezamenlijke spaarrekening van partijen leeghaalde en het saldo van ruim € 28.000 overmaakte naar haar ouders, aan haar ex-man de helft van het verdwenen spaarsaldo vergoeden. De vrouw had aangevoerd dat zij dit spaargeld jaren geleden van haar ouders had gekregen, maar wel onder de voorwaarde dat zij 25 jaar getrouwd zou blijven. En nu aan die voorwaarde niet was voldaan, moest het geld terug, volgens de vrouw. Op die manier probeerde zij te construeren dat er sprake was van een schenking, die zelfs helemaal buiten de huwelijksgoederengemeenschap viel, zodat van benadeling van de gemeenschap dus ook geen sprake meer kon zijn.
Het Gerechtshof Den Haag ging daar blijkens de uitspraak van 5 november 2014 echter niet in mee: de vrouw kon niet aantonen dat zij het geld onder deze voorwaarde geschonken had gekregen van haar ouders, zodat het spaargeld gewoon in de huwelijksgoederengemeenschap viel. Het Hof vond daarom dat de vrouw, door de onverplichte overboeking van het spaarsaldo aan haar ouders, goederen van de gemeenschap (het spaargeld) had verspild. Ze moest daarom van het Hof alsnog de helft van het spaarsaldo aan haar ex-echtgenoot vergoeden.
Ook een man die drie maanden voor de echtscheiding € 27.000 opnam van een spaarrekening, moest zijn ex-vrouw een vergoeding voldoen. Maar omdat hij, onder andere door zijn bankafschriften, kon aantonen dat hij met een deel van het spaargeld gezamenlijke (woon)lasten had voldaan, hoefde hij volgens een uitspraak van het Gerechtshof Amsterdam van 1 september 2015, niet de helft van het door hem opgenomen bedrag aan zijn ex-partner te vergoeden, maar slechts een bedrag van ruim € 7.000. Het Hof vond niet dat er sprake was van verspilling van het spaargeld, voor zover het was gebruikt voor noodzakelijke, deels gezamenlijke (woon)lasten.
Lichtvaardig maken van schulden Over het lichtvaardig maken van schulden is aanzienlijk minder rechtspraak. Mogelijk gebeurt het maken van schulden vlak voor de echtscheiding minder dan het uitgeven van spaargeld, omdat de echtgenoot die de schuld maakt, in alle gevallen immers zelf ook altijd voor de helft aansprakelijk is voor de schuld. Dat is – kennelijk – toch wat minder aantrekkelijk dan het wegmaken van geld dat op een bankrekening staat.
In ieder geval vond het gerechtshof in Den Bosch volgens een uitspraak van 15 oktober 2013 dat het niet betalen van de hypotheekrente door de man in de maanden voor de echtscheiding, niet te beschouwen was als het lichtvaardig maken van schulden, omdat de man had aangegeven dat hij echt geen geld had om de hypotheekrente te betalen, terwijl de vrouw niet had duidelijk gemaakt waarom zij nu vond dat er lichtvaardig schulden zouden zijn gemaakt.
Kortom: de echtgenoot die, kort voorafgaand aan de echtscheiding, er over denkt om spaartegoeden weg te sluizen, of lichtvaardig schulden maakt, om zijn toekomstige ex-partner dwars te zitten, komt van een koude kermis thuis, als hij/zij niet kan aantonen dat het noodzakelijk was om het spaartegoed te verbruiken dan wel een schuld aan te gaan.
Wilt u meer weten over de vraag of er sprake is van benadeling van de huwelijksgoederengemeenschap? Neemt u dan gerust contact op met een van de familierechtspecialisten van Kessels Advocaten.
Comentários