top of page
  • Jessica van Gastel

Corona crisis: de surseance van betaling strikes back?


De laatste tijd is de Wet Homologatie Onderhands Akkoord (WHOA) volop in het nieuws. Een wet die (in het kort gezegd) herstructurering en sanering van schulden als alternatief voor een faillissement mogelijk moet maken. Veel partijen vragen vanwege de Corona crisis om een snelle invoering.

Wij zien in onze praktijk ondernemingen, die vóór deze crisis financieel gezond waren maar nu door omzetterugval in ernstige schuldenproblemen terecht komen. De WHOA is nog geen wet en de vraag is naar mijn mening ook of de wet direct toe te passen is (de wet is nieuw en moet zich doorgaans nog uitkristalliseren in de praktijk). Ik vraag mij ook af of de WHOA wel goed toepasbaar is binnen het MKB; het is namelijk niet zo 1-2-3 geklaard en vormt wellicht voor het MKB te veel poespas.

Het is uiteraard mogelijk om een poging te doen om tot een onderhands akkoord met de crediteuren te komen, maar dan zal iedere crediteur in beginsel moeten meewerken. En dat is vaak lastig. Een dwarsliggende crediteur kan pas onder bijzondere omstandigheden via de rechter worden gedwongen toch akkoord te gaan.

Ons oog viel daarbij op een oud gediende in de Faillissementswet: de surseance van betaling. De surseance wordt regelmatig bestempeld als het voorportaal van het faillissement (hetgeen inderdaad vaak zo is). Als echter de nood hoog is en er nog voor de nabije toekomst leven in de onderneming zit, kan de surseance als laatste redmiddel mogelijk redding bieden. Binnen de surseance is het namelijk mogelijk een akkoord aan te bieden.

De surseance is snel en makkelijk aan te vragen. De toestemming van de AvA is in tegenstelling tot bij de eigen aanvraag van een faillissement niet nodig.

De rechtbank verleent gelijk (meestal op de dag van de aanvraag al) voor een periode van 3 maanden voorlopige surseance en stelt gelijk een bewindvoerder aan. Na ommekomst van deze periode kan de surseance definitief worden en in principe gelden voor 1,5 jaar.

Deze bewindvoerder voert samen met de directie het bestuur over de onderneming. Dit in tegenstelling tot bij een faillissement waar de curator alleen het roer overneemt. De surseance is ook gericht op voortzetting van de onderneming; een faillissement op liquidatie.

De surseance voorkomt, dat concurrente crediteuren (doorgaans de handelscrediteuren en verhuurder) in actie kunnen komen en het faillissement aanvragen. In de surseance periode kan de onderneming in meer rustiger vaarwater werken aan een oplossing of akkoord, dit wellicht met steun van de overheid (steunmaatregelen), de belastingdienst en de banken (uitstel aflossingen en betaling fiscale schulden). Hopelijk worden in de tussentijd ook de Corona maatregelen versoepeld en wordt er weer of meer omzet gegeneerd.

Het akkoord werkt in beginsel alleen voor de concurrente crediteuren. Voor een geslaagd akkoord is instemming nodig van meer dan 50% van het aantal crediteuren, die samen meer dan 50% van de concurrente crediteurenlast vormen. Dit is dus een makkelijkere opgave dan bij een onderhand akkoord, waarbij unanieme instemming nodig is.

De preferente crediteuren (zoals de belastingdienst) vallen hier buiten. Met hen moet een aparte regeling worden getroffen. Zij zijn veelal bereid mee te werken aan het akkoord als dit de schuldenaar kan redden én als zij het dubbele percentage ten opzichte van de concurrente schuldeisers krijgen.

Het is interessant om over de toepassing van surseance na te denken. We sparren er met ons insolventie- en herstructureringsteam Arjan van der Knijff, Ruud Bom en Harold Simonis graag met u over!

88 weergaven
bottom of page