top of page
  • Foto van schrijverSimone Dirven

Limitering partneralimentatie, update 2016

In onze maatschappij wordt steeds meer de discussie gevoerd over de noodzaak van de 12 jaarstermijn voor partneralimentatie. In veel gevallen vinden we dat niet meer passen in de tijd.


Hoewel er een wetsvoorstel is ingediend dat ziet op verkorting van de alimentatietermijn, is dat nog altijd geen wet. Formeel blijft het uitgangspunt dus dat een alimentatiegerechtigde aanspraak kan maken op 12 jaar partneralimentatie.


Wijziging van de duur van de partneralimentatie In veel gevallen proberen advocaten aan de hand van de concrete omstandigheden van het geval aan te tonen dat een kortere termijn of een nihilstelling op termijn alleszins redelijk moet worden geacht. Argumenten die dan aangevoerd worden zijn:


Het huwelijk heeft de mogelijkheden van ontwikkeling van de alimentatiegerechtigde niet beperkt.De alimentatiegerechtigde heeft een goede opleiding genoten.De kinderen hebben een zodanige leeftijd bereikt dat zij niet meer fulltime zorg nodig hebben etc.


Rechters zijn terughoudend We zien dat rechters zeer terughoudend omgaan met het toekennen van een verkorte alimentatietermijn cq. nihilstelling. Soms wordt dat ervaren als iets wat niet meer van deze tijd is.


Er lijkt echter wel een kentering te komen in deze terughoudendheid van rechters. Immers, het Hof Den Haag heeft vorig jaar maar ook afgelopen zomer een uitspraak gedaan waarin zij vrij “kort door de bocht” een kortere termijn voor alimentatie hebben vastgesteld.

In beide gevallen ging het Hof er vanuit dat in dit geval de vrouw op termijn in haar eigen levensonderhoud zou moeten kunnen voorzien.


Het Hof zegt in de eerste zaak letterlijk met betrekking tot de vrouw:

“mede gelet op haar stellingen dat zij bezig is met het behalen van haar rijbewijs, zij hulp gaat zoeken bij het schrijven van sollicitatiebrieven en staat ingeschreven bij diverse uitzendbureaus en het UWV, acht het Hof het redelijk om de vrouw thans nog een termijn te gunnen om alsnog in haar eigen levensonderhoud te gaan voorzien en stelt die termijn in redelijkheid op twee jaar vanaf heden”.

Dat betekent in dat geval dat de partneralimentatie na die termijn eindigt.


Het feit dat de man zich tijdens het huwelijk vooral heeft gericht op zijn carrière en de vrouw tot op heden niet is geslaagd in het vinden van een baan


 “neemt echter niet weg dat naar het oordeel van het hof wel van de vrouw mag worden verwacht, gezien de huidige omstandigheden, dat zij op termijn inspanningen gaat verrichten om haar werkzaamheden verder uit te breiden. Het hof acht het redelijk de vrouw daarvoor een termijn te gunnen en stelt die termijn op drie jaar vanaf heden, waarbij het hof er van uitgaat dat de vrouw - gezien haar opleiding en capaciteiten - over (uiterlijk) drie jaar zich een zodanig inkomen moet kunnen verwerven. Zij moet dan in haar eigen levensonderhoud kunnen voorzien. Met ingang van 1 januari 2019 wordt de partneralimentatie aldus op nihil gesteld.  


In beide zaken zijn er feitelijk niet heel veel aanknopingspunten om hard te maken dat de vrouw in deze na genoemde 2 of 3 jaar daadwerkelijk in haar eigen levensonderhoud kan voorzien. Het lijkt eerder zo dat het Hof meegaat in de tendens in de samenleving dat iedereen in staat moet worden geacht in zijn eigen levensonderhoud te voorzien. Men loopt op het wetsvoorstel vooruit.


Kortom, dit is een ontwikkeling waarmee beide ex-partners rekening moeten houden. Het lijkt erop dat vooralsnog vooral de Hoven meer maatwerk zullen gaan leveren en daadwerkelijk kijken naar de specifieke omstandigheden van het geval. De tijd dat de 12-jaarstermijn slechts bij hoge uitzondering met succes ter discussie werd gesteld lijkt hiermee ten einde.

7 weergaven
bottom of page